Anne's Wiki Blog

Monday, October 30, 2006

Arthur en de Zoektocht naar de Heilige Graal

Arthur en de zoektocht naar de Heilige Graal

Het was donker. Het zou al snel beginnen met regenen, wat wel goed zou zijn voor de natuur. Arthur draaide zijn hoofd om en keek naar de ravage achter hem. Na een lange strijd tussen de Britten en de Sasksen, hadden de Britten dan eindelijk gewonnen. Arthur keek weer voor zich en realiseerde zicht dat het nu wel een tijdje rustig zal blijven in Mount Badon en de rest van Brittanie. Hij drukte zijn helm stevig op zijn hoofd en nog geen seconde later viel de regen met bakken uit de hemel. Arthur rende naar de dichtstbijzijnde boom en plantte zich eronder. Hij keek naar zijn zwaard dat helemaal rood was van het bloed. Hij hield het zwaard over onder de regen totdat het bloed was weggespoeld. Hij liep verder door de regen, terug naar huis. Het kon hem toch allemaal niets meer schelen. Bijna al zijn beste vrienden zijn verloren gegaan in de strijd en zelfs Guinevere zou hij nooit meer zien.

Ervan overtuigd dat al zijn vrienden er geweest waren, of er gewoon vandoor waren gegaan, liep Arthur door de regen het bos in. Plotseling zag hij een zwart paard op hem afgallopperen en met moeite sprong Arthur opzij. Hij stond op om de man op het paard uit te schelden, of desnoods te onthoofden. Bleek het toch een vrouw te zijn… Het was natuurlijk niet zomaar iemand, het was Guinevere. Ze draaide haar paard behendig om en loosde het naar Arthur. Ze pakte haar lange groene jurk vast en hupte van het paard af. Arthur was nog steeds te verbaasd om iets te zeggen, laat staan te denken en werd vervolgens stevig omhelsd door Guinevere. “Arthur…” zei ze “ Je leeft nog, God zij dank…” Ze liet Arthur los uit haar stevige omhelzing en keek hem verrast aan. Ook Arthur was erg verrast door haar aanwezigheid. “Maar..” zei Arthur. “Ja, ik weet het” zei Guinevere. “Er was een sterk en krachtige man die mij gered heeft van de vijand” Arthur was nog steeds verbaasd, vooral omdat hij een maand geleden bericht had gekregen dat Guinevere dood was.

Guinevere en Arthur liepen samen verder. Het regende niet meer en het bos stond er fris bij. Na een lang verhaal kwam Arthur tot de conclusie dat een zogenaamde Sir Lancelot Guinevere gered had van de Saksen. “Dan laat ik hem toe in mijn hof!” zei Arthur overtuigend “En zoals de anderen zal hij geridderd worden” Zo gezegd, zo gedaan. Arthur was alweer helemaal hersteld van de veldslag en zat weer lekker thuis, in Camelot, en Sir Lancelot was zijn beste vriend en rechterhand geworden. Dat was niet alles, ook was Arthur getrouwd met Guinevere, zijn enige en ware liefde. Niet alleen Sir Lanceot was toegelaten tot de Ridders van de Ronde Tafel, ook zijn zoon Sir Galahad was toegelaten. Er was alweer een jaar verstreken en in heel Brittanie was er geen veldslag om gevoerd te worden. Kortom, Arthur verveelde zich kapot.

Totdat er een man aan het hof verscheen met een lange witte baard en een paarse puntmuts op. Het was niemand minder dan Merlijn. “Arthur”zei Merlijn”Ik heb iets waardoor je je waarschijnlijk niet meer verveeld.” Ongeloofwaardig als Arthur was zei hij “Doe je best, Merlijn, sinds ik dat zwaard uit die steen getrokken heb, heb ik niks spannends meer meegemaakt.” “Arthur, er schijnt ergens in de wereld, sterker nog, in Brittanie een Heilige Graal te zijn” Arthur keek voor de eerste keer in maanden op en vroeg in spanning: “ Een Heilige Graal?” “Ja” zei Merlijn “ Aangezien de Keltische beweging aan het wegzakken is en het Christendom opkomt, lijkt het me een goed idee om de beker waar Christus bij het laatste avondmaal uit gedronken heeft te gaan zoeken” “Dus jij stelt voor… “ zei Arthur “ dat ik weet ik hoeveel jaar ga zoeken naar zo’n beker was Jezus uit heeft zitten drinken omdat de Kelten, en jij, dat graag willen?” “Ja!” antwoordde Merlijn overtuigend. “ En de Graal is veel geld waard net zoals het veel aanzien waar is” “Dan is het goed” zei Arthur. “Waar ligt die beker ongeveer?”

Arthur ging op weg, met zijn Ridders van de Ronde Tafel, om de Heilige Graal te zoeken. Sterker nog, ze besteedden ze rest van hun leven aan het zoeken naar die Heilige Graal en er is nooit meer een spoor van hen vernomen behlave Arthur. Enfin, Arthur ging dus op zoek naar de Graal. Dat was nog niet zo gemakkelijk. Brittanie was namelijk een groot land en de Graal was maar een kleine beker, schaal of kelk, aangezien de Graal zich in verschillende vormen kon vertonen was het voor Arthur en zijn Ridders van Ronde Tafel nog niet zo gemakkelijk…

Het begon al slecht. Het regende namelijk. Arthur en zijn met gezellen kwamen in de buurt van waar Londen in onze tijd ligt. Het werd al donker en opeen zagen de Ridders in de verte een fel licht schijnen. Het was de Graal! Terwijl de helden dichterbij kwamen, zagen ze dat het een kasteel was bovenop een berg. Opeens ging het licht van de Graal uit en de ridders besloten om te gaan schuilen voor de nacht. Arthur stapte af en liep naar de gigantische houten deur toe. Klop, klop konlk het luid door de binnenplaats toen Arthur aanklopte. Na een tijdje ging de deur open en stond er een gedaante achter die hen vroeg “ Wat willen jullie?” “Uhm” zei Arthur met een trillende stem. “Wij wilden U vragen of het mogelijk was dat wij hier de nacht mochten doorbrengen…””Hoe oud bent U?” vroeg de stem. Arthur vertelde zijn leeftijd en meteen daarna zei de stem “Uiteraard, kom binnen kon binnen” De deur ging krakend op en de de Ridders liepen twijfelend naar binnen. “Arthur..” fluisterde Galahad zacht. “Is dit wel zo’n goed idee?” “Nou,” antwoordde Arthur “Ik wil die Graal, zodra we die hebben gaan we naar huis” Ze liepen verder een stenen trap op en werden meteen naar hun kamers gebracht. Ieder van hen zat alleen op een kamer en wist even niet wat deze moestn doen. Uiteindelijk, om middernacht, kwamen ze elkaar tegen op de gang en gingen ze overleggen in Arthur’s kwamer, wat ze het beste konden doen. “Het zal vast erg moeilijk worden op de Graal te vinden” zei Arthur” Dus ik stel voor dat we allemaal apart gaan zoeken” Iedereen was het daarmee eens, vooral omdat het een voorstel was van hun koning en ze besloten meteen te gaan. De hele nacht lang werd er gezocht maar geen Graal te vinden. “Misschien ligt de Graal wel op de kamer van onze gastheer?” zei Lancelot. “Goed denkwerk” zei Arthur.”Iemand moet hem weglokken en dan… Voordat hij uitgesproken was hoorden ze een gil. Artur keek snel rond en realiseerde zich dat Galahad mistte. Arthur pakte zijn zwaard en rende naar het geluid toe. Het bleek een kamer in de kelder te zijn en de deur zat op slot. Dat was natuurlijk geen parij voor het zwaard van Arthur en de deur vloog al snel open. Wat Arthur zag was niet onder woorden te brengen. “Help!” schreeuwde Galahad onder de cape van hun gastheer. Heldhaftig als Arthur was, rende hij op de gastheer af en stak hem recht in zijn rug. “He wat is…?” vroeg de dodelijk gewonde gastheer. “Dracula!” schreewude Galahad “Dracula! Hij heet Dracula en hij wilde hij wilde….. mijn bloed aaaaaah!” Galahad kon zijn mond niet meer dicht houden en Arthur pakte hem bij ziojn arm en sleepte hem weer mee naar boven. Eenmaal boven gekomen legde Arthur iut wat er aan de hand was. De Ridder keken elkaar verschrikt aan want iedereen hadn antuurlijk wel een s gehoord van Darcula. “Ik dacht” zei Galahad daarna “Ik dacht dat als er een plek moest zijn waar de Graal zou liggen, dan zou dat toch wil in de kamer van Dracula liggen?” De mannen beaamden dat en vonden Galahad een moedig man. “En?” vroeg Arthur. “En wat?” antwoorde Galahad nog steeds in paniek. “De Graal! Waar is de Graal!?” “Oh die lag zag ik niet…. het was gewoon een soort Fata Morgana in de lucht!” zei Galahad. Lancelot greep hem bij zijn kraag en schreeuwde “En hoe weet jij dat!?” “Nou” antwoordde Galahad “Ik vroeg het aan een meisje wat hier rondliep. Dat was wat zei antwoordde” De Ridders en vooral Arthur waren het helemaal zat en besloten het kasteel te verlaten. “Maar” zei Galahad nog “Vampiers kunnen toch niet dood?” “Nee” antwoordde Arthur “Maar mijn Excalibur zorgt er wel voor dat hij tijdelijk buiten bewustzijn is.” Snel verlieten de helden het kasteel en ze vervolgden hun zoektocht naar de heilige Graal…




De Ridders en Arthur waren ervan overtuigd dat ze de goede kant opgingen. Alleen werd het wel steeds kouder. De jaren verstreken en Arthur wist zeker dat ze de Graal een keer zouden vinden. Uiteindelijk kwam hij aan bij het einde van Brittanie. Arthur keek voor zich uit en zal de grote, open zee voor hem liggen. Snel dacht hij na. Ze hadden nu heel Brittanie onderzocht en er was nergens een spoor van de Graal te vinden. Dus besloot Arthur op de zee op te gaan. Merkwaardig genoeg lag er een boot, ongeveer 200 meter verderop. “Ridders…” zei hij “We gaan… waar is Lancelot? En Guinevere?” De overgebleven Ridders keken een beetje om zich heen, dus besloot Arthur om Sir Galahad eens goed aan te kijken. Al snel had hij Galahad overtuigd om te zeggen waar ze waren. “Ze zijn daar” zei Sir Galahad en wees naar een kasteel in de verte. Arthur werd overvallen door een onaangenaam gevoel en pakte zijn paard en Excalibur en reed naar het kasteel. Daar zag hij in de bosjes Guinevere en Lancelot. Ergens had Arthur het altijd al geweten en uiteraard had hij ook al een wraakactie bedacht. Met geschrokken gezichten werden Lancelot Guinevere meegenomen op de boot. De tocht kon beginnen…

Arthur vaarde naar het Noorden wat verklaarde waarom het steeds kouder werd. Onderweg werd Lancelot verbannen uit de Ridders van de Ronde Tafel groep en werd overboord gegooid. Guinevere werd ook overboord gegooid. Arthur en zijn Ridders werden ook nog aangevallen door een krokodil, wat het leven kostte van Bors en Gawain. Tevens kwamen ze terecht in een storm wat het leven kostte van Perceval en Kay. Daarna gingen Bedivere, Lucan The Butler, Girflet, Yvain, Erec, Cador en Hoel nog dood van de honger. Koning Pellinor, Tristan, Morholt, Palemedes en Dinadan gingen dood van de dorst. Dat betekende dat Arthur overbleef met Sir Galahad. Het was uiterst gezellig aan boord, ondanks het feit dat Arthur Galahad’s vader vermoord had. Totdat het schip strandde en Arthur en Galahad dachten dat ze er geweest waren. Dagen lang lagen ze bewusteloos op het strand. Totdat Arthur wakker werd omdat er iemand aan zijn helm aan het trekken was. “Hee wat moet dat” kreunde Arthur die een ontzettende hoofdpijn had van de schipbreuk. Hij zag een vage gedaante wegrennen. Arthur probeerde op te staan, wat moeilijk ging en hielp vervolgens zijn jonge vriend Galahad. Samen stonden ze daar en keken eens goed om zich heen. Er was niemand te bekennen en ze dachten dat ze op een onbewoond eiland gestrand waren. ( Ondanks het feit dat er iemand aan Arthur helm zat ) “ Ik stel voor” zei Arthur “ om maar te gaan lopen. We komen vast wel ergens uit. “ Zo gezegd zo gedaan. Ze liepen ongeveer een dag, toen ze in de verte licht zagen. Het was tenslotte al bijna nacht en Arthur en Galahad besloten stiekem te gaan kijken wat er te zien was. Arthur was dan wel een kei in sluipen en gluren, in tegenstelling tot Galahad en al snel werden ze ontdenkt. “Tante!” riep een jochie van negen. “Tante!” “Alex doe maar rustig, wat is er?” vroeg een vrouw. “Twee mannen” zei Alex. “Twee…”?” De vrouw kwam naar buiten en Arthur en Galahad waren te vermoeid om weg te rennen. Bang dat ze waren, werden ze toch vriendelijk door de vrouw begroet. Ze werden naar binnen geloosd totdat de vrouw ineens ergens van te leek schrikken. Toen hoorden ook Arthur en Galahad de afschuwelijke gil en zo snel als hun vermoeide benen konden strompelden ze naar binnen. Ze mochten ze mee-eten. Jammer voor de jongen, aten ze een soort pannenkoeken en voor hem bleef niets meer over. Arthur en Sir Galahad hadden ook zo’n honger. Terwijl Galahad alleen maar oog had voor zijn eten had Arthur nog iets anders op het oog. “Waar komen jullie vandaan?” vroeg de vrouw. “ Och sorry, ik zal me eerst even voorstellen, mijn naam is Anastasia” Arthur had ondertussen een glimp opgevangen van een kelk die in een kast stond midden in de kamer. “Och mevrouw” zei Arthur “Dat is een lang verhaal…”

0 Comments:

Post a Comment

<< Home